Volgens een rapport van de Verenigde Naties worden er op het moment 48.000 mensen gevangen gehouden in het Zuid-Amerikaanse land. Dat is bijna 400 procent meer dan vorig jaar rond dezelfde tijd.

Dat schrijft het Zuid-Amerikaanse nieuwplatform TeleSur. In de eerste twee maanden van dit jaar zouden 274.000 mensen te maken hebben gekregen met geweld – eveneens een stijging van meer dan 600 procent ten opzichte van het jaar ervoor.

Daarnaast zou in het eerste kwartaal van 2022 48 sociale leiders zijn vermoord – 6 meer dan in dezelfde periode het jaar ervoor. Het aantal bloedbaden nam ook toe naar 27 met 94 slachtoffers. In het eerste kwartaal werden ook 11 mensen vermoord die voor het vredesverdrag in 2016 voor FARC streden. In 2022 zouden er 55 mensenrechtenactivisten zijn vermoord.

Activisten, ex-FARC-strijders en inheemse Colombianen zijn zodoende het grootste slachtoffer van het oplaaiende geweld. Het geweld zou vooral gebruikt worden door paramilitaire groepen die zich bezig houden met drugssmokkel en illegale mijnactiviteiten.

Antonio Guterres, Secretaris-generaal van de VN, heeft de Colombiaanse regering daarom opgeroepen haar aanwezigheid in landelijke gebieden te vergroten. President Iván Duque heeft echter geen maatregelen genomen om de desbetreffende gebieden veilig te stellen. In plaats daarvan vergrootte hij de militaire aanwezigheid, waardoor het aantal conflicten met gewapende groepen is toegenomen, zo schrijft TeleSur.

Een organisatie die kleine boeren vertegenwoordigd in Colombia, laat weten de Colombiaanse staat verantwoordelijk te houden voor het geweld. Volgens de organisatie heeft de vervolging, stigmatisering, en het vermoorden van sociale activisten de humanitaire crisis verergerd. “Dit gebeurt ten midde van de reconfiguratie van het gewapende conflict uitgevoerd door paramilitaire structuren die de genocide op de Colombianen voortzetten”, aldus de organisatie.

Beeld: Een sociaal protest in Bogota, juli 2021 | Wikicommons – Resilientes89 | CC BY-SA 4.0