Is dit de slechtst uitgevoerde genocide ooit?
XINJIANG DEEL I – Wie wat beter kijkt naar de situatie van de Oeigoeren in Xinjiang, vraagt zich al snel af: is China bezig met de slechtst uitgevoerde genocide ooit?
In Xinjiang wordt er een genocide gepleegd op de Oeigoeren, zo denken we te weten. Er zijn echter hoe langer hoe meer signalen dat er nogal wat schort aan die weergave van de feiten. Daarom moeten we naar de situatie in Xinjiang kijken op een manier die recht doet aan de werkelijkheid.
DOOR KOOL P. BEIJAARD
Is het makkelijk te geloven de Peking een genocide orkestreert in de meest Westelijke provincie van het land? Misschien wel als we kijken naar wat de gemiddelde westerling weet van het land. Als we het hebben over het China van Mao denken we al snel aan de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie. Gebeurtenissen waarbij – afhankelijk van welke historicus je het vraagt – miljoenen tot tientallen miljoenen mensen om het leven zijn gekomen. Uit een recenter verleden springen de protesten rond het Plein van de Hemelse Vrede in het hoofd, of tankman.
Het is niet mijn bedoeling om het historische belang van bovengenoemde evenementen te bagatelliseren. Wel is het goed om in gedachten te houden dat dergelijke evenementen, begrijpelijkerwijs, op heel veel media-aandacht kunnen rekenen, waardoor andere belangrijke, vaak positieve gebeurtenissen, die minder mediageniek zijn, ondersneeuwen. De gebeurtenissen die ik hierboven opsom definiëren daarom niet per se het land China. Om het met de woorden van Sinoloog prof. Anthony Saich te zeggen*: we hebben de neiging te vergeten dat voor velen in China, in de laatste vier decennia, elke dag beter was dan de dag ervoor.
Het is een perspectief dat zeker begrijpelijk is. Volksrepubliek China heeft de afgelopen 30 jaar naar schatting zo’n 900 miljoen mensen uit de extreme armoede geholpen en een significant deel daarvan leidt inmiddels een solide middenklasse bestaan.
900 miljoen is een getal dat nauwelijks te bevatten is. Ter illustratie: 900 miljoen seconden beslaan een kleine dertig jaar. China loodste dus de laatste decennia iedere seconde iemand uit een armoedig bestaan naar een veel minder armoedig bestaan, dan wel naar een middenklasse bestaan. Dat betekent dat als er hoopvolle artikels geschreven worden over het feit dat extreme armoede steeds minder vaak voorkomt op de wereld, dat dat vooral aan China te danken. Volgens sommige economen zou zonder China, het aantal mensen in extreme armoede, die dus van minder dan 1,60 euro per dag moet rondkomen, de voorbije decennia zelfs zijn toegenomen. Van de totale armoede bestrijding wereldwijd, de afgelopen dertig jaar, kwam 70 procent op het conto van Peking.
Maar, tegelijkertijd is China bezig een genocide uit te voeren op de Oeigoeren, zo geloven we. Vraag is: hoe is een land tegelijkertijd kampioen armoedebestrijding en tegelijkertijd bezig met het structureel uitroeien van een etnische minderheid binnen haar bevolking? Hoe zijn die twee beelden aan elkaar te plakken? Of is er iets anders aan de hand, namelijk dat China misschien helemaal geen genocide aan het uitvoeren is?
Als we luisteren naar wat Chinese zegspersonen vertellen over de situatie in Xinjiang, wordt gezegd dat de centra in de regio geen gevangenissen zijn maar heropvoedingsscholen waar geradicaliseerde moslims gederadicaliseerd worden en een vak leren. Die lezing van de feiten wordt doorgaans als weinig legitiem gezien. Maar dat is een reflex dat lijkt voort te komen uit een wereldbeeld dat geschept werd tijdens de Koude Oorlog. Een reflex die gestoeld is op een beeld van China als land, waar enkel dingen gebeuren die miljoenen mensenlevens kosten. Maar wie kijkt naar de recente geschiedenis van Xinjiang is de uitleg over deradicalisering en onderwijs niet zo’n gek verhaal.
Het idee van Oost-Turkestan gaat ver terug in de tijd, de Oeigoeren zijn niet altijd moslim geweest
De opkomst van moslimfundamentalisme en separatisme
De eerste golf van fundamentalistische ideeën die terecht kwam in de regio, kwam er na de ineenstorting van de Sovjet Unie. Xinjiang grenst immers aan de voormalige Sovjet-staten Oezbekistan, Tadzjikistan en Kirgizië. In de regio braken onrusten uit. Fundamentalistische moslims wonnen aan invloed door het machtsvacuüm dat ontstond. In dezelfde periode greep de Taliban de macht in Afghanistan. Omdat China in 1992 de Euraziatische landbrug opende, waarmee het Xinjiang en het Chinese binnenland verbond met Centraal- en West-Azië, won de fundamentalistische islam aan invloed in de regio.
Tegelijkertijd werd op sommige islamistische scholen in Xinjiang in toenemende mate aandacht besteed aan de verhalen rond het, inmiddels ook in de Westerse media vaak genoemde ‘Oost-Turkestan’.
Het verhaal rond Oost-Turkestan, dat als politieke entiteit twee keer een korte tijd bestond, in twee verschillende regio’s binnen Xinjiang,– is elementair om de huidige situatie in Xinjiang te begrijpen. Het vertelt veel over hoe jihaddisme en Oeigoers seperatisme zijn verweven en waarom de ideologie voet aan de grond kreeg in Xinjiang. Om het verhaal te vertellen moeten we wel wat verder terug in de tijd, om een wat breder beeld te krijgen van de functie van Xinjiang in het Oost- en Centraal Aziatische binnenland.
Aanwezigheid
De aanwezigheid van Han Chinezen in de Xinjiang regio dateert van 138 na Christus. In die tijd veroverde de Han-dynastie een gebied dat uitstrekte tot het westen van het Tarim-bassim. De Tarim is de grootste binnenlandse rivier van China en loopt door Xinjiang. De vestiging van de Han-Chinezen in de regio gebeurde onder aanvoering van keizer Han Wudi, een van de langstzittende keizers die China ooit gekend heeft. Onder zijn leiding werd een passage naar een gebied in Centraal Azië die ze in China de ‘Westerse Regio’s’ noemden. Die regio’s, ook onder controle van de Han-dynastie, strekten uit van het Westen van Xinjiang tot aan Centraal-Azië. Vanaf Centraal Azië liep die route tot aan het Romeinse Rijk. Het was veruit de belangrijkste handelsroute van die tijd en bestreek bijna het gehele Euraziatische continent van oost naar west. De naam? De zijde route.
De aanwezigheid van Oeigoeren in de regio ontstond enkele eeuwen later. Het Oeigoerse Rijk ontstond rond 750 uit het Rijk der Göktürken en bleef 100 tot 200 jaar intact. Het omvatte echter een veel groter gebied van Xinjiang, en strekte zich uit van Noordoost China tot aan Centraal Azië. Het huidige Xinjiang lag door de eeuwen vaak in verschillende invloedssferen.
De regio wordt opgesplitst in noord en zuid door het Tiensjan gebergte. Ten zuiden daarvan ligt in het westen de Taklamakan woestijn, in het noorden ligt de Gurbantünggüt woestijn. Ook lopen er bergketens aan de noordelijke en zuidelijke grenzen van de autonome regio. Door de onbegaanbaarheid van het gebied liet de regio zich lang kenmerken door verschillende oase-steden waar reizigers en handelaren elkaar ontmoetten, in die hoedanigheid is het bij uitstek een multiculturele regio, waar sinds jaar en dag behalve Oeigoeren en Han-Chinezen, ook Kazachen, Hui-Chinezen, Mongolen en Russen wonen.
De oorsprong van Oost-Turkestan
Waar seperatisme en moslimfundamentalisme in Xinjiang vaak hand in hand gaan, is dat op basis van de geschiedenis daarom niet per se voor de hand liggend. Ook omdat de Oeigoeren zelf niet altijd in de islam hebben geloofd. Het idee van Oost-Turkestan gaat namelijk verder terug in de tijd, naar de periode waarin het Turkse volk, of de Turkse volkeren ontstonden. Het idee van Oost-Turkestan is gebaseerd op het idee om alle van oorsprong Turkse volkeren te verenigen in een Turkse superstaat. Het idee van de vereniging van de ‘Turkse volkeren’ werd populair gemaakt door de Turkse kolonel Alparslan Türkeş, leider van de Partij van de Nationalistische Beweging – de politieke tak van de extreemrechtse Grijze Wolven.
Een aardigheid is dat Türkeş zich baseerde op de werken van Ármin Vámbéry. Een Hongaarse historicus en linguïst van Joodse origine – zijn echte naam is Hermann Bamberger. Nu reisde Bamberger uitgebreid door het Ottomaanse Rijk, Perzië en Centraal Azië gedurende de negentiende eeuw en verzamelde veel interessante informatie tijdens die reizen. In 2005 werd echter bekend dat diezelfde Bamberger in feite een spion was voor de Britse overheid. Zijn werken schreef hij in de context van ‘The Great Game’ – de strijd tussen het Verenigd Koninkrijk en Tsjaristisch Rusland om politieke, militaire en economische invloed in Centraal- en Zuid Azië. 2
Door de val van de Sovjet-Unie en de politieke instabiliteit die in veel van de grenslanden ontstond samen met de opkomst van het moslimfundamentalisme, zorgde eind jaren ‘90 al voor de nodige onrust in Xinjiang. Terwijl de regio nadat het zich had aangesloten bij de Volksrepubliek China, relatief rustige decennia doormaakte, nam de onrust aan het eind van de eeuw ineens toe.
Han-aanwezigheid
Zo werd de aanwezigheid van Han-Chinezen in de regio plotseling (voor sommigen) een probleem. De regio had vooral in de jaren ‘60 en ‘70 een enorme toename van de Han-bevolking gezien. Niet omdat de Han wensten de Oeigoeren te assimileren maar om de afgelegen en achtergestelde regio economisch te ontwikkelen. Een groot deel van de Han-Chinezen kwam daardoor met het Xinjiang Productie en Constructie Corps (XPCC) naar de regio.
De XPCC kwam tot stand nadat legerregimenten die gevestigd waren in Xinjiang, gedemobiliseerd werden. Het grootste deel van het Volksbevrijdingsleger (VBL) had geen actieve militaire taak meer nadat de burgeroorlog tot zijn eind was gekomen. Op voorspraak van Mao veranderde meer dan de helft van de in Xinjiang aanwezige troepen: 110.000 man, in arbeidskracht. In die hoedanigheid hield zich bezig met het aanleggen en beschermen van infrastructuur, landwinning en waterconservering, het bouwen van industrie en werk in de landbouw en veehouderij. Halverwege de jaren ‘50 telde de XPCC 200.000 leden. Dat aantal verdriedubbelde in de tien jaar die daarop volgde. Vooral veel jongeren uit de Chinese steden uit het binnenland kwamen naar Xinjiang. De Han-immigratie was noodzakelijk geworden door de Sino-Sovjetscheiding waardoor de Sovjet-Unie haar mensenkracht terugtrok waardoor hooggeschoolde adviseurs de regio verlieten. Bovendien diende de grens met de USSR extra bewaakt te worden.
Halverwege de jaren ‘60 telde de XPCC 600.000 leden. Ongeveer 90 procent van hen bestond uit Han.3 Uiteindelijk bereikte de migratie van Han-Chinezen naar Xinjiang zijn hoogtepunt begin jaren ‘80, toen zo’n 40 procent van de inwoners van Xinjiang van Han-afkomst waren, tegenover 46 procent van Oeigoer-afkomst.4
In de jaren ‘80 werd door de staat geleide migratie van Han stopgezet maar nog steeds vindt er migratie plaats van Han-Chinezen die om economische redenen naar de regio reizen.
De economie en daarmee de welvaart in het oosten van China begon het eerst hard te groeien. Bijvoorbeeld in eenn havenstad als Shanghai. Ten opzichte daarvan bleef het westen van het land achter hoewel ook daar de economie ziender ogen groeide. Gemiddeld groeide de economie tot aan de 21ste eeuw met gemiddeld 7 tot 8 procent per jaar in Xinjiang maar dat was minder dan in het binnenland. En met de economische groei, steeg de ook de ongelijkheid. Zo werd Xinjiang pas in de jaren ‘80 zelfvoorzienend qua productie van graan, dat terwijl het een betrekkelijk dunbevolkt gebied is. Om de regio de broodnodige economische stimulering te geven, werd onder meer de katoenindustrie in de jaren ‘90 verplaatst van Shanghai – waar de lonen toch te hoog werden – naar Xinjiang. En, zoals gezegd, werd er een treinverbinding aangelegd waarmee het Chinese binnenland via Xinjiang verbonden werd met Centraal-Azië en Europa, net als zo’n 1800 jaar eerder was gebeurd.
De hoop was dat het de regio voorspoed zou brengen. En het bracht economische voorspoed. Maar toen gebeurde er iets dat wereldwijd enorme gevolgen zou hebben.
De invloed van 9/11
Toen na 11 September het Westen verschillende invasies en destabiliseringscampagnes begon in West Azië en Noord-Afrika, verergerde de situatie. In Xinjiang werden meerdere aanslagen gepleegd. Bij rellen in Urumqi in 2009 kwamen 140 mensen om het leven en raakten meer dan 800 mensen gewond. Slachtoffers bestonden vooral uit Han-Chinezen, maar ook Oeigoeren en Hui-Chinezen werden slachtoffer van het geweld dat georchestreerd leek; aanvallers maakten gebruik van messen om tegenstanders te lijf te gaan, zo rapporteerde The Guardian.
Volgens een Nederlandse denktank vochten er in Syrië 5000 Oeigoeren mee met IS
Het separatistische geweld werd volgens Chinese media georkestreerd door het World Uyghur Congress (WUC), destijds voorgezeten door Rebiya Kadeer. Kadeer is een zakenvrouw die in de jaren ‘80 en ‘90 profiteerde van de markthervormingen in China. Hoewel ze daarvoor aanvankelijk werd geprezen door de Communistische Partij, was de liefde niet wederzijds. In 1999 werd ze opgepakt wegens het doorsluizen van geld naar seperatistische groepen. In 2005 werd ze vrijgelaten wegens gezondheidsproblemen, daarna vluchtte ze naar de Verenigde Staten onder
bescherming van minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice. 5In de VS werd onder haar leiding het WUC opgericht, de organisatie wordt gesponsord door het NED. Een organisatie opgericht en gefinancierd door de CIA die gebruikt wordt om groepen te steunen in het destabiliseren van regeringen die door de Verenigde Staten als onwenselijk worden beschouwd. Hoewel Kadeer inmiddels geen voorzitter meer is van de organisatie, wordt ze nog steeds gezien als sleutelfiguur.
Welke seperatistische groepen Kadeer precies financierde is niet bekend. Maar de term ‘seperatistische groepen’ wijst in de richting van de organisaties die in de jaren ‘90 meerdere aanslagen pleegde in de regio: ETIM (tegenwoorden TIM genaamd). Dat staat voor de East Turkestan Islamic Movement en is een van de meest geweldadige van de seperatistische organisaties, waarvan het dodental naar schatting tot in meerdere honderden loopt.6 De organisatie kreeg in 2000 zo’n 300.000 dollar van de Taliban, nadat leider van ETIM Hasan Mahsum, of wel Abu-Mohammad al-Turkestani, contact had gelegd met Osama bin Laden.
Vanaf 2004 hoeven Oeigoer-organisaties überhaupt niet meer om geld verlegen te zitten. Het NED besteedde sinds dat jaar namelijk bijna 9 miljoen dollar aan verschillende organisaties die naar eigen zeggen opkomen voor de belangen van Oeigoeren. In datzelfde jaar werd ook de ‘Oost Turkestan Regering-in-ballingschap’ opgericht. De organisatie ziet zichzelf als de legitieme regering van Xinjiang. Op voorspraak van de zogenaamde regering-in-ballingschap, werd die andere organisatie: ETIM, door de VS van de lijst met terroristische organisaties gehaald.
Gezien de onderlinge banden mag het niet verwonderen dat veel Oeigoeren meevochten in de oorlog in Syrië aan de zijde van Islamitische Staat. Volgens een rapport van een Nederlandse denktank International Centre for Counter-Terrorism (ICTT) vochten er tot zo’n 5000 Oeigoeren mee met IS.7 Volgens een ander rapport zou het aantal zelfs in de tienduizenden liggen. Volgens de Syrische en Chinese regering zouden er zelfs tot 40.000 Oeigoeren vechten aan de kant van verschillende jihadistische groepen in en rond Syrië.
China en zijn minderheden
Alles bij elkaar lijkt er geen reden te zijn om aan te nemen dat de opleidingscentra in Xinjiang er om een andere reden zijn dan het voorkomen van terroristische aanslagen. Toch worden internationaal vooral uit Westerse sferen ernstige vraagtekens geplaatst bij de manier waarop Oeigoeren behandeld worden. Op zich is dat niet vreemd – de Oeigoeren vormen met hun tien miljoen een kleine minderheid in een land waarvan de etnische meerderheid: Han-Chinezen, 95 procent van de bevolking uitmaken. Zeker gezien wat Westerlingen weten over genocides, en de samengang ervan met etnische spanningen, maakt het idee dat er genocide plaats zou vinden in Xinjiang, op zijn minst aannemelijk. Tel daarbij op de economische ongelijkheid die er is tussen de Han-Chinezen en de Oeigoeren en er is een geloofwaardig verhaal. Toch blijkt, als we ons verdiepen in de positie van minderheden in China, dat die helemaal zo slecht niet is.
Laten we beginnen te erkennen dat het zeker waar is dat de Oeigoeren in economisch opzicht een zwakkere positie hebben dan van Han-Chinezen. Maar door de manier waarop China zich de laatste 70 jaar in economisch opzicht heeft ontwikkeld, is dat ook te verklaren. De ligging van Xinjiang maakt dat het gebied relatief moeilijk te ontwikkelen was, zeker wanneer afgezet tegen de kuststeden.
Toch is de situatie niet zo zwart wit als we geneigd zijn te denken. Zo kwam uit onderzoek naar voren dat hoewel door de staat geregelde Han-migratie naar Xinjiang wel degelijk een bron van socio-economische ongelijkheid was in de provincie, het karakter van migratie vandaag de dag, anders in elkaar zit. Zo zagen onderzoekers dat de socio-economische positie van Han-Chinezen die op eigen initiatief afreizen naar Xinjiang hoofdstad Urumqi, vaak slechter is dan die van Oeigoeren die naar de miljoenenstad migreren. Dat komt onder meer omdat de laatste groep vaker hoogopgeleid is.8 Dat wil niet zeggen dat Oeigoeren hogeropgeleid zijn dan Han-Chinezen, dat is niet zo. Maar er is wel een heleboel beleid op gericht om het gat kleiner te maken.
Daarvoor werden tal van maatregelen ingevoerd. Zoals lagere toelatingseisen voor Oeigoeren om op de universiteit te komen dan voor Han-Chinezen en gunstige toelages voor Oeigoer-ouders indien hun kinderen hoger onderwijs zouden volgen. Het ligt in de bredere lijn die China toepast bij het minderhedenbeleid, want ook werden Oeigoeren, net als andere minderheden, uitgezonderd van de geboortebeperking die wel van kracht waren voor Han-Chinezen. Als we het dus hebben over etnische spanningen: die bestonden niet alleen van de Oeigoeren richting de Han, de afgunst is in sommige gevallen wederzijds.
Daardoor zijn de moeilijkheden bij het integreren van de Oeigoeren in het Chinese binnenland niet 1,2,3 te overwinnen. Want wat gebeurt er als hoogopgeleide Oeigoeren solliciteren voor dezelfde baan als een Han-Chinees? De werkgever kijkt nog steeds naar de score op het toelatingsexamen tot de universiteit, waardoor Han-Chinezen in het voordeel zijn. Wat gebeurt er als een uitwisselproject gestart wordt waar Oeigoeren in kostscholen in Chinese metropolen kunnen studeren? Na het behalen van de diploma is er vaak weinig animo om terug te keren naar Xinjiang, als studenten eenmaal gewend zijn aan het snelle leven in de grote stad. Onderzoek naar dat soort kostscholen, wees uit dat in sommige gevallen Oeigoers zelfs de voertaal is op kostscholen van het project en dat zelfs niet-Oeigoeren de taal spreken.9 Het geeft aan dat het bestrijden van ongelijkheid een complexe zaak is die een lange adem nodig heeft.
Het zet ook de genocide claim van het Westen in een nieuw licht: je zou immers verwachten dat er efficiëntere methoden zijn om minderheden te onderdrukken, laat staan uit te roeien.
Wat misschien nog wel meer tot de verbazing wekt is het bericht van de Wereldbank over wat gaande is in Xinjiang
Wat vindt de wereld?
Die bedenkingen komen ook op andere plekken in de wereld – buiten de Westerse invloedsfeer – tot uiting. 22 Westerse landen schreven een statement naar de VN waarin ze de vermeende schendingen van mensenrechten in Xinjiang veroordeelden. Overigens spraken de Westerse landen in de brief niet van genocide, maar van arbitraire detentie en wijdverbreide monitoring van voornamelijk Oeigoeren en andere etnische minderheden. Maar snel spraken 37 landen juist hun steun uit voor China. Later lieten 54 landen weten China’s handelen in Xinjiang te steunen. Onder hen Syrië, Egypte, Rusland, Pakistan, Congo en Bolivia.
Wat misschien nog wel meer tot de verbazing wekt is het bericht de de Wereldbank de wereld in stuurde naar aanleiding van de discussie over wat gaande is in Xinjiang. De Wereldbank had immers leningen met China afgesloten voor projecten rond het bouwen van onderwijsfaciliteiten in Xinjiang. Toen de eerste berichten over mensenrechtenschendingen naar buiten kwamen, zag het instituut zich genoodzaakt een deel van een project in Xinjiang te beëindigen, maar niet zonder te vermelden dat de waarnemers van de bank, geen van de beschuldigingen had kunnen bevestigen.
“Het team heeft een grondige beoordeling gedaan van projectdocumenten, is in debat gegaan met projectpersoneel en bezocht scholen die direct werden gefinancierd door het project net als hun partnerscholen die onderwerp waren van de beschuldigingen. De beoordeling heeft de beschuldigingen niet onderbouwd.” Zo schreef de Wereldbank. De Chinese afdeling van het Better Cotton Initiative kon Westerse aantijgingen van dwangarbeid in de katoenindustrie in Xinjiang evenmin bevestigen.
Genocide… echt?
Genocide werd in 1948 erkend als misdaad in het internationaal recht met het Genocide Convenant. De misdaden van nazi-Duitsland en imperialistisch Japan vormde de maatstaf waarin genocide: het doelgericht uitroeien of deels uitroeien van een bevolkingsgroep op basis van hun culturele, religieuze of anderszins etnische kenmerken. Het is met recht de meest ernstige misdaad waarmee een persoon of entiteit van kan worden beschuldigd.
De aanleidingen tot genocides zijn vaak talrijk en complex. Etnische spanningen zijn altijd onderdeel daarvan maar nooit de enige – etnische spanningen komen vaak genoeg voor zonder dat het ertoe leid dat één van de bevolkingsgroepen structureel wordt uitgemoord door de andere. Waarvan we met stelligheid kunnen zeggen dat het nooit onderdeel is van een genocidecampagne, is het uitgebreid toepassen van positieve discriminatiemaatregelen met als doel om het lot van de desbetreffende minderheid in socio-economisch opzicht te verbeteren.
Evenmin gaan genocides vaak gepaard met grote investeringen in infrastructuurprojecten om de regio waarin de desbetreffende minderheid zich bevindt, economisch te ontwikkelen. Wie de genocide-aantijgingen van het Westen richting China onder de loep neemt en die probeert te rijmen met alle andere maatregelen die China neemt met betrekking tot de Oeigoeren en andere minderheden, kan niet anders dan concluderen, dat als Peking de Oeigoeren willen onderdrukken of uitroeien… ze ontzettend slecht bezig zijn. Die conclusie is simpel te trekken omdat de Oeigoeren nooit welvarender zijn geweest, en nooit groter in aantal zijn geweest, dan anno 2021. Zo is het bruto nationaal product van Xinjiang sinds 1952 gestegen van nog geen 800 miljoen yuan (een ruime 100 miljoen euro) naar 1,2 biljoen yuan (zo’n 157 miljard euro). Opmerkelijk gezien je in het geval van genocide juist een enorme terugval in het bevolkingsaantal waarneembaar moet zijn.
Genocide gaat gepaard met bloedbaden, levenloze lichamen en chaos, niet met de groei van de economie en het bevolkingsaantal. Maar de totale bevolking in Xinjiang nam toe van 2010 tot 2018 van 21,8 miljoen inwoners naar 24,9 miljoen inwoners. De Oeigoerpopulatie nam toe van 10,2 miljoen naar 12,7 miljoen. De Han-populatie nam toe van 8,8 miljoen naar 9 miljoen.
Is de beschuldiging van genocide dan een ongelukkige fout? Dat kunnen we moeilijk geloven. Het mag immers bekend zijn dat het Westen en de Verenigde Staten voorop behoorlijk gepikeerd zijn door de groei van China en de daarmee gepaarde gaande politieke invloed op het wereldtoneel. Daarmee vormt China in toenemende make een directe concurrent voor de hegemonie van de Verenigde Staten. Het had onder meer een handelsoorlog tot gevolg en ook de militaire spanningen lopen op. Maar als het Westen daadwerkelijk bang is voor Chinese expansiedrift, dan zullen ze zelf begrijpen dat het plegen van een genocide tegen een eigen bevolkingsgroep zo ongeveer het laatste is wat op de agenda staat in Peking.
Genocide leidt altijd tot economische krimp en tot vergrootte etnische spanningen achteraf. China heeft behalve de Oeigoeren nog zo’n 55 erkende minderheden binnen haar landsgrenzen. Wat moeten de Hui, de Kazhaken of de Tibetanen, om er maar een paar te noemen, denken op het moment dat de Han-Chinezen de Oeigoeren en hun cultuur willen vernietigen? Genocide zorgt voor een haast onherstelbaar vertrouwen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Een genocide plegen om etnische spanningen tegen te gaan of om seperatistische Oeigoeren in het gereel te houden, is ongeveer de equivalent van een brand proberen te blussen met een fles spiritus.
Wie roept echter op om te stoppen met het aanschaffen van katoen uit Xinjiang en daarmee de economie en het welzijn in de regio te schaden?
Oprechtheid van de beschuldiging
Het is aanleiding om vraagtekens te zetten bij de oprechtheid van de Westerse aantijgingen van genocide. Het Westen weigert delegaties naar Xinjiang te sturen om de mensenrechtentoestand in de regio met eigen ogen waar te nemen. In tegenstelling tot veel andere landen. Daarbij lijkt het Westen vooral uit op escalatie. De claim van genocide is daar zelf een voorbeeld van: de meest ernstige misdaad waar iemand van beticht kan worden terwijl bewijs voor de meest ernstige van alle aantijgingen ontbreekt. Een risicovolle tactiek bovendien, omdat als een dergelijk ernstig misdrijf gebruikt gaat worden simpelweg om de internationale spanningen te verhogen en de kampen te verdelen, de beschuldiging van de misdaad zelf aan inflatie onderhevig kan worden. Wat als het Westen over een paar jaar een ander land beticht van genocide? Kunnen we die bewering dan nog even serieus nemen als we aanvankelijk deden in het geval van de Oeigoeren?
Maar ook de tactiek om Xinjiang te boycotten getuigt niet van goede wil. Zoals een China-expert schreef in een onderzoek over de economische situatie van Xinjiang: “Ondanks beleid ontworpen om de financiële zelfredzaamheid van Xinjiang te vergroten, blijft XOAR [Xinjiang Oeirgoer Autonome Regio, red.] zwaar afhankelijk van Peking in financieel opzicht. Dit hoeft niet alleen maar slecht te zijn vanuit het perspectief van de centrale overheid”, merkt de Amerikaanse China-deskundige June Teufel Dreyer op. “Omdat het mogelijk is dat financiële zelfredzaamheid seperatistische eisen kan versterken.”10
Desondanks is Peking nooit gestopt met investeren in Xinjiang. Wie roept echter op om te stoppen met het aanschaffen van katoen uit Xinjiang en daarmee de economie en het welzijn in de regio te schaden? Dat zijn de separatisten in samenspraak met Westerse opiniemakers. Oeigoerse seperatisten strijden niet voor het welzijn van de Oeigoeren of van Xinjiang, ze strijden voor de destabilisering van China.
Het bewijzen van onschuld is altijd het moeilijkst. De beschuldigingen die het Westen uit zijn, om de woorden van de Wereldbank te gebruiken: niet onderbouwd. De rapporten en getuigenissen die wel van een dergelijk misdrijf spreken, zijn op zijn best flinterdun en op zijn slechts gênante fabricaties. Alles wijst er daarom op, dat er géén genocide plaatsvindt in Xinjiang, eerder – als daar een woord voor is – het tegenovergestelde.
Bronnen
1 Rapport: Xinjiang, Understanding Complexity, Building Peace. Eurispes, Istituto Diplomatico Internazionale. P.14
2 Rapport: Xinjiang, Understanding Complexity, Building Peace. Eurispes, Istituto Diplomatico Internazionale. P.9
3 McMillen, Donald, H. (1981). The Australian Journal of Chinese Affairs. Xinjiang and the Production and Construction Corps: A Han Organisation in a Non-Han Region. The University of Chicago Press. No. 6. P.65-96.
4 Anthony Howell & C. Cindy Fan (2011). Eurasian Geography and Economics. Migration and Inequality in Xinjiang: A Survey of Han and Uyghur Migrants in Urumqi. 52:1. P.123
5 Rapport: Xinjiang, Understanding Complexity, Building Peace. Eurispes, Istituto Diplomatico Internazionale. P16.
6 Rapport: Xinjiang, Understanding Complexity, Building Peace. Eurispes, Istituto Diplomatico Internazionale. P15.
7 Clarke, P. C., Kan, P. R. Uighur Foreign Fighters: An Underexamined Jihadist Challenge. (2017)
8 Anthony Howell & C. Cindy Fan (2011) Migration an dInequality in Xinjiang: A Survey of Han and Uyghur Migrants in Urumpi, Euasian Geography and Economics, 52:1, P.136-7.
9 Grose, Timothy, A. (2010). Journal of Muslim Affairs. The Xinjiang Class: Education, Integration and the Uyghurs. 30:1. P. 104.
10 Teufel Dreyer, J. (2000). Inner Asia. Ethnic and Economic Development in Xinjiang. The White Horse Press, Cambridge, UK. P. 151.
* Siach sprak die woorden in de duiden van een langlopend onderzoek waaruit blijkt dat de Chinezen erg tevreden zijn met hun democratisch stelsel.
Hoofdbeeld
Een collage van verschillende moskeeën in China.
Met dank aan:
De Grote Moskee van Xi’an (2011) – chensiyuan-chensiyuan CC.4.0
Aidkah moskee (2017) – David Stanley – CC 2.0
Khotan moskee (2005) – Colegota – CC BY-SA 2.5 es
Afak Khoja mosuleum (2005) – Colegota – CC BY-SA 2.5 es
Dongguan moskee (2007) – B_cool – CC BY 2.0
Comments